Interview Oud Indië-Strijder

Simon van der Veer (91) diende als dienstplichtig soldaat in het 4e Indiëbataljon tussen 1947 en 1950. Als 21-jarige jongen ging hij het avontuur tegemoet. Op het moment dat hij uit Nederland vertrok had hij geen relatie en woonde hij nog bij zijn ouders. Na een korte ‘specialisten’-opleiding in Arnhem, voeren ze met de boot in een maand tijd naar Java. ‘’Ik weet het moment dat we voor het eerst aan land kwamen nog goed. We kwamen in een totaal vreemde omgeving terecht. Het landschap was anders, de mensen waren anders en zelfs de lucht rook anders. We sliepen in en rondom een suikerfabriek. Voorzieningen waren er wel, maar stel je er niet te veel bij voor. Het toilet was een hokje boven de rivier. We aten bijna elke avond nasi. Eén keer per week kregen we iets anders: gedroogde aardappelen. Deze lieten ze overkomen vanuit Nederland. Het was niet te eten.’’

Herinneringen

Als we van der Veer vragen welke herinneringen hem het meest bijgebleven zijn, schieten hem twee gedachten te binnen. Als eerste noemt hij de mannen die gesneuveld zijn, maar vrijwel direct daarna noemt hij het kameraadschap. ‘’Je kon stilzwijgend op deze mannen bouwen.’’ ‘’In de vrije tijd die we hadden voetbalden we wat en rookten we sigaretten. Verder waren we vooral veel aan het werk. Ik behoorde tot het carrier-peloton en was chauffeur van de Bren Carrier. Wij dienden als ondersteuning van de infanteristen en kwamen alleen van het kamp af als zij iets nodig hadden. Dat gebeurde niet zo heel vaak, dus de rest van de tijd stonden we rondom de suikerfabriek op wacht.’’

Verplaatsing over land en over zee

Het 4e Bataljon bleef niet op maar één plek. Gedurende de drie jaar dat van der Veer in Nederlands-Indië verbleef, heeft hij een groot deel van het land gezien. Verplaatsingen gebeurden meestal per boot. Soms waren de mannen langere periodes over land onderweg. Dan sliepen ze in het voertuig en moesten ze leven met weinig eten. ‘’Na zo’n nacht in de carrier moesten we vaak bomen om het voertuig heen weghalen, omdat deze onze weg versperden. In Blitar zijn we een keer helemaal van alles afgesloten. Toen werden we bevoorraad vanuit de lucht.’’ ‘’We hebben in al die tijd één week verlof gehad. Toen wilde ik samen met een kameraad een berg beklimmen, maar dat was niet mogelijk omdat de Ploppers op die berg zaten. Ploppers waren de Indische Vrijheidsstrijders. Jaren later ben ik met een kameraad teruggegaan naar Indonesië. Deels heb ik toen dezelfde route afgelegd als in mijn diensttijd. Het landschap was niet zoveel veranderd en ik heb me verbaasd over de schoonheid van het land. Daar had ik de eerste keer toch minder oog voor.’’

Terugblik

Van der Veer heeft nooit angst gehad tijdens zijn uitzending. Dat kwam later pas. Hij vertelt dat ze van de ene op de andere dag te horen kregen dat het afgelopen was. ‘’We werden op de boot teruggezet en enkele weken later was ik thuis, bij mijn ouders op de bank.’’ Het was een hele omschakeling van de warme temperaturen daar, naar het koude Nederland, maar had mijn diensttijd voor geen goud willen missen!’’

« GA TERUG NAAR HET OVERZICHT