De inzet van 17 Infanterie Bataljon in Nederlands Nieuw-Guinea

17 Infanterie Bataljon was gelegerd op de Generaal-majoor de Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot en bestond grotendeels uit dienstplichtige militairen. In maart 1962 werd het bataljon tot ieders grote verrassing aangewezen voor inzet in Nederlands Nieuw-Guinea. Al op 19 april werden de kwartiermakers en het voordetachement ingescheept op het S.S. Zuiderkruis en werd er na een zeereis van zes weken in Nederlands Nieuw-Guinea ontscheept. De hoofdmacht arriveerde, ook met het S.S. Zuiderkruis, pas op 20 juli.

17 Infanterie Bataljon werd ingezet op het eiland Biak en in het Noordoostelijk (kust)deel van Nederlands Nieuw-Guinea omgeving Hollandia (tegenwoordig Jayapura genaamd). Na de overdracht van Nederland aan de VN keerde het grootste deel van het bataljon met het S.S. Waterman op 25 november weer terug en zette een dag later weer voet op Nederlandse bodem

De historische context

Het westelijk deel van het eiland Nieuw-Guinea maakte deel uit van voormalig Nederlands-Indië. Bij de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië van Nederland aan Indonesië eind 1949 was dit gebied (ook bekend onder de naam Papoea, Nederlands Oost-Indië) buiten de overdracht gebleven. De Indonesische leider Soekarno wilde echter ook het Nederlands deel van Nieuw-Guinea zo snel mogelijk inlijven. Het gebied was nog steeds betwist, toen Indonesië de zaak in 1954 voorlegde aan de Verenigde Naties. Soekarno maakte daarbij gebruik van de totstandkoming van het Blok van ongebonden landen. Jakarta voerde aan dat het grondgebied aan Indonesië toebehoorde en moest worden bevrijd van de Nederlandse koloniale overheersing. In de periode 1950-1962 werden in totaal ongeveer 30.000 Nederlandse militairen ingezet in het toenmalige Nederlands Nieuw-Guinea. In deze periode zijn ruim honderd Nederlandse militairen omgekomen. 

Nederland had het gebied onafhankelijkheid in het vooruitzicht gesteld, en had in 1961 verkiezingen georganiseerd voor een Nieuw-Guinea Raad, een bestuur van plaatselijke vertegenwoordigers. Ook was een eigen vlag, de Morgenster, en een eigen volkslied, het Hay tanahku Papua ontworpen. Op 15 januari 1962 kwam het tot een eerste gewapend treffen, de Slag bij Vlakke Hoek. Hierbij werden enkele Indonesische motortorpedoboten die infiltranten aan land wilden zetten, door de Nederlandse marine onderschept en werd een van die vaartuigen tot zinken gebracht. Vervolgens namen de gewapende infiltraties, vooral door parachutisten, in intensiteit toe. De mogelijkheid van een oorlog met Indonesië over Nieuw-Guinea werd hiermee reëel. Het kwam in die periode geregeld tot confrontaties waarbij Nederlandse eenheden verliezen leden. In 1962 werd ook duidelijk dat Indonesië een grootschalige militaire invasie van Nederlands Nieuw-Guinea voorbereidde. Als direct gevolg hiervan moesten, voor de verdediging van het Nederlandse grondgebied, extra gevechtseenheden worden ingebracht.

Politiek “Den Haag” moest buigen voor de oplopende (vooral Amerikaanse) buitenlandse druk. De Amerikaanse diplomaat Ellsworth Bunker ontwierp een vredesakkoord dat op 15 augustus 1962 in New York werd ondertekend door Nederland, Indonesië en de Verenigde Naties (VN). Volgens dit akkoord werd op 1 oktober 1962 Nederlands Nieuw-Guinea overgedragen aan de VN (UNTEA) om vervolgens vanaf 1 mei 1963 deel uit te gaan maken van de Republiek Indonesië. Met de overdracht van het bestuur aan de VN verloor Nederland zeggenschap over Nederlands Nieuw-Guinea, en kon ook de toezegging van onafhankelijkheid niet meer worden nagekomen. Voorafgaand aan het aantreden van UNTEA verlieten 15.500 Nederlanders het gebied, waaronder de meeste bestuursambtenaren. Het tussenbewind van UNTEA liep vanaf 1 oktober 1962 tot 1 mei 1963. Het handhaven van orde en rust was een taak van de Algemene Politie en een kleine veiligheidsmacht van de VN, de 1600 man sterke United Nations Security Force (UNSF). Deze troepen werden nagenoeg geheel geleverd door Pakistan.

Het overlijden van Res Tlnt H.J. Breek

17 Infanterie Bataljon keerde echter niet in zijn geheel terug in Oirschot. Reserve Tweede Luitenant Hans Breek was commandant van het 3e Peloton Infanterie Charlie Compagnie 17 Infanterie Bataljon. Op 10 juni 1962 zat hij in een jeep die, in de omgeving van kazerne Ifar (Hollandia), als gevolg van een lekke (of klap)band begon te slingeren en over de kop sloeg. Hans Breek werd uit het voertuig geslingerd en kwam onder het kantelende voertuig terecht. Hij werd in kritieke toestand afgevoerd naar het centraal ziekenhuis in Hollandia, waar hij later die dag aan zijn verwondingen overleed. De twee andere inzittenden van het voertuig kwamen er met de schrik vanaf.

image description
Rampceremonie in NNG
image description
Res Tlnt H.J. Breek
image description
Begrafenis in Nederland

In Memoriam Hans Breek

Hendrik Johannes (Hans) Breek werd geboren op 8 juni 1941 in Eindhoven en woonde in Waalre. In april 1962 ging hij met 17 Infanterie Bataljon naar Nederlands Nieuw-Guinea. Daar werd hij gelegerd in de kazerne Ifar bij Hollandia. Op 10 juni 1962 raakte hij in de omgeving van deze kazerne als gevolg van een verkeersongeval levensgevaarlijk gewond en overleed, slechts twee dagen na zijn 21e verjaardag, later die dag aan zijn verwondingen. Hij werd met militair ceremonieel op 19 juni 1962 in Nederland begraven. Op dit moment rust hij in een familiegraf op de Gemeentelijke begraafplaats (Vak/rij/nummer I143) te Eindhoven. Zijn naam is vermeld op het Nationaal Indië-Monument 1945-1962 in Roermond, het Provinciaal Gedenkteken “De Brabantse Soldaat” in Waalre, sinds kort in gebouw 150 (stilteruimte) en binnenkort ook op het monument met het Bronzen Schild van “zijn” Infanterie Bataljon.

Verslag Acie (hoofdmacht)

Eind maart kreeg 17 Painfbat Chassé het nieuws te horen dat het 17e naar Nieuw-Guinea moest. Nadat de kwartiermakers al op 19 april met de SS. Zuiderkruis het ruime sop hadden gekozen, werd de rest voorbereid voor hun vertrek. Op woensdag 13 juni 1962 was het zover.

De heenreis

Als burgers met de bus naar Schiphol voor een vlucht via Santa Maria naar Curaçao voor acclimatisatie en wachten op de Zuiderkruis die ons daar kwam ophalen voor verder transport naar Nederlands Nieuw-Guinea (N.N.G.) Om de tijd te doden had men van alles georganiseerd om ons maar zoet te houden. Uitstapjes met burgers (veelal Shell medewerkers), film, bingo avonden en meer van dit alles. Op maandag 25 juni was het dan zover, inschepen en om 05.00 uur plaatselijke tijd zijn we vertrokken voor de grote reis richting N.N.G. Via het Panama kanaal eerst nog naar Pearl Harbor om brandstof en foerage in te nemen waarna de grote oversteek begon. Op 19 juli werd de evenaar gepasseerd wat gevierd werd met een ceremonieel doopfeest voor iedereen die voor het eerst de evenaar passeerde. Ook was er voor iedereen een mooie oorkonde als bewijs hiervoor. Op 20 juli was het dan zover, N.N.G. kwam in zicht en legde wij aan in de haven van Hollandia Haven. Wij waren eindelijk na een reis van zes weken op plaats van bestemming.

De missie

Om 14.30 uur kwam ‘schout bij nacht’ Dhr. Reeser ons welkom heten, daarna was het van boord en naar ons kamp (Het Groene dorp) waar wij de rest van onze tijd op Nederlands Nieuw-Guinea zouden verblijven. De Zuiderkruis is verder doorgevaren naar Biak waar de rest van de militairen werden afgezet, hij is een paar dagen later weer teruggekeerd om burgers op te halen die terug naar Nederland wilden. Wij van de Alfa Compagnie, hebben een relatief rustige tijd gehad in het Groene Dorp. Af en toe een korte alarmfase die achteraf niet veel voorstelde of het was een vals alarm. Gelukkig werd er in de tussentijd op hoog politiek niveau gebabbeld over de overname van N.N.G. aan Indonesië, wat uiteindelijk resulteerde in het plan Bunker wat inhield dat op 16 augustus de overname definitief zou worden.

Vanaf dat moment was het voor ons alleen nog maar wachtlopen, zwemmen, films kijken, cabaret uitvoeringen bezoeken, sporten en meer van die amusementsprogramma’s. Verder werd alles gericht op onze terugreis die volgens de laatste berichten op het einde van oktober zou plaatsvinden. Op 8 september werd het commando overgedragen aan de UNO troepen (Pakistani) die de overdracht in goede banen moesten leiden. Vanaf deze datum mochten wij militairen niet meer gewapend het Groene Dorp uit en kregen wij het advies niet alleen het kamp te verlaten.

De terugreis

Na al het overbodige materiaal gedumpt te hebben in zee en het kamp overgedragen te hebben aan de Pakistani was het dan zover en konden we vertrekken. Op 25 oktober kwam de SS Waterman aan in de haven van Hollandia om ons op te halen en op 26 oktober ons via Biak (waar nog diverse troepen opgehaald moesten worden) naar Singapore, Djibouti, het Suez kanaal, de Middellandse Zee, straat van Gibraltar, Atlantische oceaan, nauw van Calais, Noordzee en als thuishaven Rotterdam te brengen. Op zondag 25 november kwam de Waterman aan in de haven van Rotterdam en na nog een nacht op deze schuit , mochten wij op maandag 26 november van de boot en (voor de meeste van ons) werden we opgehaald door familie of bekenden. Op naar huis!

image description
image description

Het Bronzen Schild

Globaal tussen het GFPI-monument en de Regimentsmess Congleton (gebouw 10) staat een klein, wit stenen monument met daarop een plaquette met een tekst over 17 Infanterie Bataljon en haar inzet in Nederlands Nieuw-Guinea in 1962. Oorspronkelijk stond dit monument bij (staf)gebouw 212, maar werd na verhuizing van de bataljonsstaf en de compagnieën verplaatst naar de huidige locatie. 

De plaquette op het monument is een “Bronzen Schild”. Het Bronzen Schild werd ingesteld in 1966 en is de hoogste groepswaardering die eenheden van de Koninklijke Landmacht (KL) kunnen krijgen. Het Bronzen Schild wordt toegekend aan een eenheid die zich heeft onderscheiden door buitengewone toewijding en/of bijzonder loffelijk optreden bij het uitvoeren van haar opdracht. Commandant Landstrijdkrachten reikt de onderscheiding uit.

Het Bronzen Schild is een in weerbestendig brons uitgevoerde plaquette. Deze plaquette bestaat uit een rechthoekige plaat, gevat in een eenvoudige, strakke lijst. Op de bovenzijde van deze plaat is een ornament aangebracht, waarvan het hoofdmotief een liggende leeuw op een voetstuk is met daaronder een lauwerkrans. Dit ornament is hetzelfde als de top van de vaandelstok.

Op een Bronzen Schild wordt een standaard tekst aangebracht:
 de naam of aanduiding van de gewaardeerde eenheid of groep;
 de omschrijving van de waarderingsreden;
 de handtekening van de Commandant Landstrijdkrachten (in 1966: Bevelhebber der Landstrijdkrachten Luitenant-generaal F. van der Veen).

Het Bronzen Schild werd tot 2009 zelden toegekend. Na de inzet in Afghanistan wordt de onderscheiding tegenwoordig vaker en breder toegekend. De toekenning van het Bronzen Schild gaat vergezeld van een individuele draagspeld – in de vorm van het Bronzen Schild - voor de militairen van de onderscheiden eenheid met een op naam gestelde oorkonde met de motivering voor de toekenning. Een bijzonder feit is dat deze onderscheiding tweemaal werd toegekend aan dezelfde eenheid; de EOD(D) en zelfs driemaal aan het KCT (i.c. 104, 105 en 108 Commandotroepencompagnie).

De eerste vier Bronzen Schilden werden in 1966 toegekend vanwege de inzet in Nederlands Nieuw-Guinea in 1962:
 17 Infanterie Bataljon voor haar optreden in Hollandia en Biak;
 41 Infanterie Bataljon voor haar optreden in Kaimana en Fak-Fak;
 928 Afdeling Lichte Luchtdoelartillerie voor haar optreden Biak en Hollandia;
 940 Afdeling Lichte Luchtdoelartillerie voor haar optreden in Sorong.