Artikel onderzoek Indonesië 1945-1950

Tekst Brigade-generaal der Fuseliers b.d. Arie Vermeij en kapitein-ter-zee van administratie b.d. Frank Marcus

Onderzoek “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950”

De resultaten van het onderzoeksprogramma “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950” zijn op 17 februari 2022 gepresenteerd.

Dekolonisatie is het proces waarbij kolonies zelfstandig worden van een moederland. De dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950 was een periode van strijd en daarom belangrijk in onze geschiedenis. In totaal werden in die periode ruim 200.000 militairen – dienstplichtigen en vrijwilligers – ingezet. Zo werd het Garderegiment Prinses Irene in de periode 1946-1951 met vijf bataljons ingezet in de “Politionele Acties”. Het huidige Garderegiment Fuseliers Prinses Irene voelt zich verbonden met de sobats die werden ingezet in deze operaties.

De laatste jaren is de aandacht voor de strijd die Nederland in en tegen de Indonesische opstandelingen voerde, sterk gegroeid. Reden voor deze toegenomen aandacht waren rechtszaken die, vanaf 2008, door nabestaanden van Indonesische slachtoffers tegen de Nederlandse staat werden aangespannen. Daardoor zijn ook onderzoeksjournalisten, documentairemakers en wetenschappelijke onderzoekers, hernieuwd, geïnteresseerd geraakt in deze periode.

Mede hierdoor heeft de Nederlandse regering in 2016 besloten steun te geven aan een breed onderzoek naar het structureel gebruik van geweld tijdens de dekolonisatieperiode en dit onderzoek financieel mogelijk te maken. Het is dus een door de regering aan drie instituten opgedragen onderzoek (Kamerbrief d.d. 2 december 2016, TK 26 049, Nr. 82). De instituten Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) onder leiding van prof. dr. Van Vree hebben verklaard zich in de voorwaarden uit die brief goed te kunnen vinden. In de brief waarin de subsidieaanvraag staat, bevestigen zij dat. Nu blijkt echter dat het onderzoek niet volgens de voorwaarden uit die brief is verricht.

Het is een eenzijdig en vooringenomen onderzoek naar beweerde zwarte bladzijden geworden, hetgeen het kabinet nu juist niet wilde. De resultaten van het onderzoek leveren het beeld op dat er voornamelijk is gezocht naar bevestiging van structureel geweld door de Nederlandse militairen. En dit terwijl de opdracht van onze regering een veel breder onderzoek was, waarin ook aspecten onderzocht zouden worden zoals: de (politieke) rol van de Nederlandse regering, geweld door de Indonesische opstandelingen (Bersiap), humanitaire hulp door Nederlandse militairen en de internationale context.

Ook is het onderzoek uitgevoerd vanuit een hedendaagse antikoloniale opvatting. Dit doet geen recht aan de inzet van de – veelal dienstplichtige - militairen, het lot van de slachtoffers, hun Indische collega’s (o.a. KNIL) en de overige Indische Nederlanders. De context van die tijd is bepalend om de geschiedenis te kunnen begrijpen en er voor de huidige tijd lessen uit te trekken.

De belangrijkste vraag die ons inziens in het onderzoek had moeten worden gesteld, is: “Wie was/waren er verantwoordelijk voor de dekolonisatie als gehele proces (onze regering dus) en met welke opdracht zijn toentertijd onze bataljons naar Indië gestuurd?” De regering bleek destijds onvoldoende zicht op de internationale verhoudingen te hebben; de koloniale machten hadden het niet meer voor het zeggen. Een voor onze Indië-veteranen belangrijke vraag is: “Hebben onze bataljons de opdracht goed uitgevoerd en is daarbij structureel en buitensporig geweld gebruikt?” De vijf Indië-bataljons van het Garderegiment Prinses Irene hebben hun werk - voor zover wij dat weten - goed gedaan en daar hebben ze zelfs twee Vaandelopschriften voor ontvangen! Voor de andere ingezette eenheden geldt hetzelfde.

Natuurlijk zijn er ook door onze sobats – zoals bij iedere missie – fouten gemaakt, maar voor zover wij het tot nu toe konden nagaan, is er geen sprake van structurele misstanden. Het gepubliceerde onderzoeksresultaat focust vooral op het verzamelen van geweldsincidenten verspreid over de ruim 200.000 ingezette Nederlandse militairen. En dat heeft – helaas – een groot aantal voorbeelden opgeleverd. En elk voorbeeld is er natuurlijk een teveel….. Dat bepaalde groepen militairen, zoals de eenheid rond kapitein Westerling, er qua geweldsgebruik negatief uitspringen straalt in onze ogen bovenmatig af op al diegenen die niet anders dan binnen de hen opgedragen kaders hun werk hebben gedaan. Dat zorgt voor een vertekend beeld, waaronder vele veteranen moeten lijden.

Van deze 200.000 militairen zijn er overigens bijna 5000 gesneuveld - en niet door eigen geweld.

In een brief aan alle Indië veteranen verwoorde de Minister van Defensie het onlangs als volgt:

Ik besef dat iedere berichtgeving over het optreden van de Nederlandse Strijdkrachten in het voormalig Nederlands-Indië impact kan hebben op uw welzijn en ook emoties los kan maken. Daarom wil ik de waardering benadrukken voor u die destijds als militair in opdracht van Nederland is uitgezonden naar dit conflictgebied. Dit onder moeilijke omstandigheden en met gevaar voor eigen leven. Uw land deed een beroep op u en u stond er. Dat verdient niet alleen waardering, maar ook respect.

Verder realiseer ik me dat het moeilijk is wanneer er, in de media of maatschappelijk debat, discussie is over veteranen en militaire missies. Ervaringsdeskundigen zeggen dat het helpt om hierover met dienstmakkers en vrienden te spreken. Ik hoop dat u ook zo iemand in uw leven hebt met wie u hierover kunt praten. Weet dat er veel veteranen zijn, jong en oud, die u graag een luisterend oor willen bieden.

Weet, bij alle berichtgeving, dat ik denk aan u, uw familie, uw medeveteranen en de moedige landgenoten die in voormalig Nederlands-Indië hun leven hebben verloren.“

Veteranen kunnen met al hun vragen contact opnemen met het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut, via telefoonnummer 088 3340 000 of via email info@veteranenloket.nl .

Overige betrokkenen kunnen terecht bij STICHTING PELITA , telefoonnummer 088-3305111 (werkdagen: 09:30-16:30 uur) of email: info@pelita.nl .

« GA TERUG NAAR HET OVERZICHT