Oprichting (1957)

17 Infanterie Bataljon werd opgericht in 1957. 17 Infanterie Bataljon werd gelegerd op de Generaal-majoor de Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot en grotendeels met dienstplichtige militairen gevuld. Het bataljon werd registratief ingedeeld bij het Regiment Infanterie Chassé waarvan ook 43 Infanterie Bataljon deel uitmaakte. 43 Infanterie Bataljon (gelegerd in Assen) vervulde de functie van “Regimentszetel”. Dit hield in dat daar de functie van de Regimentscommandant, het Vaandel en de Vaandelwacht waren ondergebracht.

Toen het bataljon halverwege 1958 met personeel was gevuld, begonnen de eerste oefeningen. Eerst in de omgeving van de legerplaats. Later oefende het bataljon onder meer in het Duitse Vogelsang (voor de eerste bataljonstest) en het Franse La Courtine. In het kader van de aanstaande mechanisering werd de naam van de parate infanterie bataljons (Infbat) gewijzigd in Pantserinfanterie bataljon (Painfbat).

Van Infanterie Bataljon naar Painfbat

De Legerraad ging in 1964 met grote voortvarendheid aan de slag onder leiding van staatssecretaris J.C.E. Haex. Vanaf januari 1964 werd er in vergelijking met de jaren daarvoor veel intensiever vergaderd. De reden hiervan was dat de problemen waarmee de Koninklijke Landmacht zich in het midden van de jaren '60 zag geconfronteerd aanzienlijk waren. Door o.a. de mechanisering, het wegvallen van de MDAP-hulp, de legering van troepen in West-Duitsland, de herstructurering van het 1e Legerkorps en de stijgende personeelskosten, was de Koninklijke Landmacht vooral in financieel opzicht in een bijzonder benarde positie terechtgekomen. Het was dan ook duidelijk, dat ingrijpende maatregelen noodzakelijk waren.

De Legerraad besefte in deze zijn verantwoordelijkheid ten volle en startte onder leiding van staatssecretaris J.C.E. Haex en diens opvolger G.H.J.M. Peijnenburg binnen korte tijd een drietal ingrijpende bezuinigingsoperaties, te weten de “Operatie Chirurg”, de “Operatie Bever” en de “Operatie Egel”. Doel hiervan was door afstoting van minder essentiële taken, meer geld vrij te krijgen voor investeringen ter verhoging van de gevechtswaarde van het 1e Legerkorps. Eveneens van groot belang in deze jaren was de wijziging van het legervorming systeem, waarbij een onderdeel aanvullingssysteem (ONDAS) werd ingevoerd. Daarmee hing de introductie van “klein verlof" elementen in parate eenheden en de opheffing van de opleidingsdepots van de Infanterie samen.

De Koninklijke Landmacht bracht vanaf het begin van de jaren zestig ingrijpende wijzigingen aan in de uitrusting van manoeuvre-eenheden. De wens om de manschappen in pantservoertuigen onder te brengen hield verband met de opvattingen over oorlogvoering in Noordwest Europa. In een confrontatie met het Warschaupact werd rekening gehouden met de inzet van nucleaire- of chemische wapens. Dit vereiste een betere bescherming van de grondtroepen, mede door de inzet van pantservoertuigen. Bijkomend voordeel was extra mobiliteit. In de context van het Nederlandse leger betekende "gemechaniseerd" verplaatsbaar door middel van een gepantserd rupsvoertuig. Het parate 17 Painfbat Chassé werd vanaf 1963 uitgerust met de AMX.

De invoering van de AMX

Als gevolg van de standaardisering en mechanisering schafte de Koninklijke Landmacht in 1961 voor haar gemechaniseerde eenheden de AMX-PRI aan of voluit: Gevechtsvoertuig, Pantser, Rups, Infanterie: type 2D, (AMX-PRI). Als commandovoertuig werd de AMX-PRICO ingezet. Deze voertuigen werden vooral ingezet bij de pantserinfanterie, zij moesten in nauwe samenwerking met tanks aan het beweeglijk gevecht deelnemen. Bij voorkeur voerde de infanterie het gevecht vanuit het voertuig dat bescherming bood en mobiliteit opleverde. De AMX-PRI had als voordeel dat er al rijdend vanuit het voertuig gevuurd kon worden al was dit in de praktijk niet erg nauwkeurig.

De volgende zes pantserinfanteriebataljons kregen de AMX-PRI: 41 Painfbat Stoottroepen, 47 Painfbat Menno van Coehoorn, 16 en 42 Painfbat Limburgse jagers, 14 Painfbat en17 Painfbat Chassé. Het 103 verkenningsbataljon (Huzaren van Boreel) in Seedorf had de AMX-PRI ook korte tijd in gebruik voor haar tirailleurgroepen als overbrugging tussen de M3 halftracks en de M113A1. Een gemechaniseerd pantserinfanteriepeloton bestond in 1969 uit 39 man, te weten één officier, vier onderofficieren en 34 korporaals en manschappen verdeeld over vier AMX-PRI voertuigen.

De AMX-PRI stond bekend als 'zorgenkindje'. Het benzineverbruik, het vele onderhoud maar vooral de vele mankementen maakten het voertuig tot een dag- én nachttaak voor de monteurs. Een gedeelte werd later omgebouwd tot mortiertrekker (67) en “tankjager” met een "Tube-launched, Optically tracked, Wire-guided" (TOW) antitankwapen (circa 26). In 1978 werd de AMX-PRI vervangen door de YPR-765.

image description
AMX-PRI
image description
YPR 765 PRI

De Koude Oorlog

Tijdens de “Koude Oorlog” was de hoofdtaak van de krijgsmacht duidelijk, namelijk de verdediging van het NAVO-gebied, in het bijzonder het toegewezen gebied op de Noord-Duitse laagvlakte. 17 Painfbat leverde jarenlang een bijdrage aan de voorbereiding van de verdediging van West-Europa. In die tijd kende de landmacht nog een legerkorps met divisies die mobilisabel of deels paraat waren. Mobilisabele eenheden werden pas opgeroepen in het geval van oorlog (of bij herhalingsoefeningen). Het materieel van deze eenheden werd in mobilisatiecomplexen opgeslagen of gebruikt in de opleidingen.

17 Painfbat bestond tijdens de “Koude Oorlog” uit een Stafstafverzorgingscompagnie (Ciestaf, Adminbevogp, Batstaf, Verkpel, Herstpel, Bevopel en een Gnkpel), drie identieke Pantserinfanteriecompagnieën (Ciestaf, Adminbevogp en Herstgp en 3 x Painfpel) en een Pantserondersteuningscompagnie (Ciestaf, Adminbevogp en Herstgp, 1 x Painfpel anti-tank (6 stukken TOW) en 3 x Paostpel mortieren 120 mm (á 3 stukken).

17 Painfbat behoorde tot 1984 tot het Regiment Chassé. Daarna werd het bataljon registratief heringedeeld bij het Regiment Limburgse Jagers (RLJ), waarvan ook 42 Painfbat deel uitmaakte. 42 Painfbat (gelegerd in Seedorf, Duitsland) vervulde de functie van “Regimentszetel” en was volledig paraat. 17 Painfbat verzorgde tevens de initiële opleiding voor de dienstplichtige Limburgse Jagers in Oirschot bij 42 Schoolcie.

Het NL-operatiegebied
Het NL-operatiegebied

De oefening Donderslag

Een succesrijk voorwaarts optreden van het Eerste Leger Korps (1 LK) stond of viel met een goed verloop van de mobilisatie. Vanaf 1970 begon de landmachtleiding het mobilisatiesysteem in de praktijk te testen door onverwacht eenheden op te roepen. Aanvankelijk werd een complete pantserinfanteriebrigade aangevuld met klein-verlof- (binnen 24 uur oproepbare) of mobilisabele eenheden opgeroepen. Na 1973 veranderde dit abrupt. Als gevolg van bezuinigingen werden nog uitsluitend kleinere mobilisabele eenheden tot de maximale omvang van een bataljon opgeroepen. De oefening Donderslag was een meerdaagse alarmerings-/ veldoefening, waarbij het mobilisabel personeel zonder voorwaarschuwing werd opgeroepen. De reservisten ont vingen thuis of op het werk een oproepbrief en waren ver plicht zich te melden. Radio, televisie en kranten maakten de oefening eveneens bekend. In korte tijd werd de volledige mobilisabele eenheid geformeerd (incl. het materiaal uit de opslag; beoogd resultaat: een gevechtsgerede eenheid). De oefeningen duurden drie dagen: een opkomstdag, een opfrisdag (lessen, hindernisbaan, schieten, tactische oefenin gen etc.) en een afwikkeldag waarop al het materiaal weer werd onderhouden en ingeleverd. Bij alle Donderslag-oefeningen werkten de reservisten binnen de gestelde tijd hetzelfde programma af.

16 Painfbat LJ (mob) was de mobilisabele dochtereenheid van 17 Painfbat (vanaf 1992 15 Painfbat GFPI) en werd standaard gevuld met het afgezwaaide dienstplichtig personeel van 17 Painfbat GFPI. De volledige militaire mobilisabele component (inclusief 15 Painfbat GFPI) werd begin 21e eeuw opgeheven.

image description
Richtvaantje
image description
Borstzakembleem 17 BLJ

Einde Koude Oorlog

In 1985 trad Gorbatsjov aan als Secretaris-Generaal van de Communistische Partij van de Sovjetunie. Niemand had op dat moment kunnen vermoeden dat zijn beleid een grote omwenteling in Europa en de rest van de wereld teweeg zou brengen. “Glasnost“ (openheid) en “Perestrojka” (hervorming), bedoeld ter hervorming van het eigen socialistische systeem, zette een proces in werking dat leidde tot de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989, de ineenstorting van de communistische regimes in de Oost-Europese satellietstaten, het einde van de Koude Oorlog en de hereniging van de beide Duits landen. De wereld van militaire zekerheid stortte in. De politiek vertaalde dit direct in de Defensienota van 1991 “Herstructurering en verkleining”. Dit betekende een in krimping van de Koninklijke Landmacht met een derde en werd begonnen met het innen van het zogenaamde “vredesdividend”. In 1992 werd 17 Painfbat wederom registratief heringedeeld, nu bij het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene.