Preview Vaandeldrager 141: Kameraadschappelijk maaltijd VVOGFPI 2022

Op donderdag 6 oktober organiseerde onze vereniging de jaarlijkse kameraadschappelijke maaltijd.
Op donderdag 6 oktober organiseerde onze vereniging de jaarlijkse kameraadschappelijke maaltijd. Zoals ook vorig jaar vond de maaltijd en de voorafgaande Algemene Ledenvergadering plaats in de sfeervolle Hoeve 1827, net buiten Oirschot. Het bestuur hoopt altijd op een grote opkomst. En hoewel het gezellig druk was, gaan we ervan uit dat die gezelligheid via mond-op-mond reclame zorgt voor een nog grotere deelname volgend jaar.
In de Algemene Ledenvergadering stond onze voorzitter stil bij het overlijden van ons lid Brigadegeneraal b.d. Leen van den Heuvel en van de Gouden Fuseliersspelddrager Harry Vleeming. Tevens gaf hij aan dat een aantal zeer gewaardeerde oud-Regimentscommandanten helaas niet aanwezig kon zijn. Om hen in gedachten toch bij ons te laten zijn heeft het bestuur deze heren een fles Fuselier doen toekomen.
De invulling van de maaltijd zelf was na de evaluatie van vorig jaar op een aantal punten aangepast. De positieve reacties achteraf sterken het bestuur in het idee dat er een goede mix is gevonden van gezelligheid en een stijlvolle bijeenkomst van officieren. De aanwezigheid van verschillende gasten, waaronder de delegaties van Bataljon Bevrijding/5e Linie en het Garderegiment Grenadiers en Jagers onderstreepte de onderlinge verbondenheid en kameraadschap. Verbondenheid die ook naar voren kwam door het voorlezen van een brief van de Regimentsjongste, vanwege dienst in Engeland afwezig, en de repliek hierop van oud-Regimentscommandant Brigadegeneraal b.d. Guus van Leeuwe. Beide teksten zijn hierbij afgedrukt.
Het bestuur staat natuurlijk open voor suggesties ten aanzien van de maaltijd voor volgend jaar. Voor nu kijken wij terug op een mooie avond, prima verzorgd door de mensen van Hoeve 1827. Het bestuur kijkt ernaar uit leden en gasten volgend jaar weer te mogen verwelkomen. De kameraadschappelijke maaltijd staat dan gepland op donderdag 5 oktober 2023.
Brief Regimentsjongste
Geachte voorzitter en leden van het regiment,
Ik schrijf naar u op een regenachtige dag vanuit het bescheiden kamp Wathgill in het hoge noorden van Engeland. Hier ben ik, de kersverse regimentsjongste, sinds 20 augustus samen met de C-cie op bijzondere inzet voor het trainen van Oekraïense militairen. Helaas kan ik hierdoor niet fysiek aanwezig zijn op het regimentsdiner. Deze luitenant ontsnapt hiermee in ieder geval tijdelijk aan de strenge oordelende blikken van zijn regimentsgenoten.
Het is een bijzondere ervaring om twee maanden na het afronden van de VTO deel te nemen aan een inzet. De eerste weken van de opleiding hebben ons versteld doen staan van de leercurve van de Oekraïense trainees. De snelheid waarmee zij onze lessen oppikken en zich de materie eigen maken is bijzonder.
In de eerste twee weken krijgen de trainees het woodland optreden aangeleerd. Een deel van deze oefeningen is tactisch, waarbij de Oekraïners een patrouille basis moeten betreken en draaien. Hierbij nemen we de Oekraïense commandanten veelal aan het handje mee en begeleiden wij hen in welke keuzes zij moeten maken. De trainees krijgen in de patrouillebasis te maken met IDF-aanvallen (artilleriebeschieting) en Mass Casualty scenario’s, waarbij onze manschappen samen met Britse geamputeerden opgaan in hun rol als slachtoffer. Buiten de tactische setting worden lessen gegeven in contactaanname, waarnemen, camouflage, drone dreiging, het nemen van krijgsgevangenen, CUF (Care Under Fire, vorm van EHBO onder vijandelijk vuur), tactisch verplaatsen, groepsaanvallen en hinderlagen.
De derde week staat in het teken van OVG (Optreden Verstedelijkt Gebied) en loopgraven. Binnen zes dagen moeten de Oekraïense trainees dit complexe optreden zich eigen maken. In het oefendorp wordt ook nog een battle inoculation lane uitgevoerd, waarbij de trainees onder veel externe druk zich al vechtende over een parcours moeten verplaatsen. Beide optredens worden afgesloten met een niveau 3 actie waarbij wij de Oekraïense commandanten wederom begeleiden in hun rol als leidinggevende.
De laatste twee weken staan onze trainees op de schietbaan met de AK-47. Vier dagen lang worden er statische schietoefeningen uitgevoerd. De trainees die voldoen aan de eisen in de schiettabel gaan vervolgens verder met dynamische schietoefeningen.
Wij doen er alles aan om de trainees in de korte tijd die wij hebben beter te maken. Binnen vijf weken een 10 van hen maken is onrealistisch, maar we maken een verschil. Meer dan we in eerste instantie gedacht hadden.
De Oekraïense kaderleden zijn een grotere uitdaging. De cultuurverschillen omtrent leiderschap en de daarbij voor ons kenmerkende gedragingen en vaardigheden zijn groot. Als officieren geloven wij in lead by example, een voorbeeld zijn voor de mannen. Een leidinggevende ondergaat dezelfde weersomstandigheden als zijn manschappen en kruipt zelf ook onder de concertinarol door als het moet. Daarnaast wil een leidinggevende altijd blijven leren en zich ontwikkelen om een betere commandant voor zijn mensen te worden. Onze Oekraïense partners kijken hier anders naar. Leidinggevenden hebben hun positie al verdiend en hoeven daarom niet deel te nemen aan de lessen, die bedoeld zijn voor manschappen. Zij zijn voornamelijk bezorgd over het behouden van hun autoriteit. Een leidinggevende die zich “verlaagt” naar het niveau van een soldaat wordt niet gerespecteerd, stellen zij.
Van blijven slapen tijdens een IDF-aanval, een commandantentent opzetten midden in de patrouillebasis, tot pizza laten bezorgen in het bos, er hebben zich al de nodige incidenten voorgedaan. Het is voor de Nederlandse officieren een uitdaging om hen mee te krijgen in ons gedachtengoed. Sommige van hen beginnen in te zien dat wij wel degelijk iets te bieden hebben, anderen zullen deze stap nooit willen maken. In ieder geval niet in de tijd die wij met hen hebben. Het is de nasleep van een Sovjet-gebaseerd militair systeem dat langzaam naar een Westerse doctrine toe beweegt.
De dankbaarheid vanuit de Oekraïense trainees, de persoonlijke ervaringen van wat zij in Oekraïne hebben meegemaakt en de verhalen die zij tijdens de training uit Oekraïne te horen krijgen, maken veel indruk. Het geeft mij een hoop voldoening dat wij een bijdrage kunnen leveren aan de strijd die deze mannen voeren. Hoe klein die bijdrage in het grotere geheel misschien dan ook is, wij zijn deze mannen in korte tijd naar een hoger niveau aan het tillen. Wat wij hier doen heeft waarde. Zeker wanneer wij horen dat zowel de Oekraïners als de Britten tevreden zijn met onze Nederlandse aanpak, en we van elkaar nog veel kunnen leren in het kader van het trainen van partner forces.
De geschiedenis van ons regiment kent zijn oorsprong in Engeland. 80 Jaar geleden kwamen Nederlandse militairen aan in Porthcawl om uiteindelijk in Wolverhampton te trainen voor de strijd die zou komen. Zo ook worden Oekraïners hier nu opgeleid om uiteindelijk terug te keren naar hun vaderland. Hun missie is net zo eenvoudig als dat van de eerste generatie Irenemannen. Het bevrijden van ons land en haar mensen en onze vlag hijsen in alle streken waar hij in betere tijden met trots in de wind wapperde. Ik hoop, nu de eerste lichting mogelijk in de frontlinie zijn posities al heeft ingenomen, dat hun missie een net zo succesvol einde kent als dat van onze Irenemannen.
Zo langzamerhand ga ik naar het einde van deze voordracht. Het is tijd om deze brief af te sluiten en terug te keren naar het echte werk. Ik kan nu enkel hopen dat mijn brief door u goed ontvangen wordt, en ik zal met spanning uitkijken naar de reactie van de regiments oudste.
Voor mijn regimentsgenoten en onze Oekraïense partners,
Volo et valeo.
Uw regimentsjongste,
Tlnt Thomas.


Antwoord Regimentsoudste
Beste Thomas,
Ik weet niet hoe je op het idee bent gekomen, of misschien beter wie je op het idee heeft gebracht de regiments oudste uit te nodigen een reactie op jouw brief te geven, maar eenmaal uitgedaagd wil ik graag respons geven. En ik wil beginnen om je allereerst te bedanken voor de heldere wijze waarop je inzicht hebt gegeven in jullie werkzaamheden in het VK.
Maar laat me eerst een korte introductie van mijzelf geven, want ik heb niet de illusie dat je me zult kennen. Ik ben Guus van Leeuwe, KMA 1962-1966, geplaatst als Tweede-luitenant der Limburgse Jagers – daarop kom ik verderop nog terug - in juli ’66 bij 13 Painfbat GFPI te Schalkhaar, een klein dorp tegen Deventer aangebouwd. Na vervulling van functies als PC, Plv CC en C-CCie en C-Ostcie naar de Hogere Krijgsschool (’74-’76) en C-13 Painfbat GFPI 1984-1986. In 1998 met VUT, een vorm van prepensioen, de Koninklijke Landmacht als Brigade-generaal der Fuseliers verlaten en daar laat ik het verder maar even bij. Ik ben weliswaar niet de oudst nog levende oud-regimentscommandant, maar was wel de oudst aanwezige tijdens het Korpsdiner.
Je hebt wellicht al vernomen dat de BC de tekst van jouw brief nagenoeg integraal heeft voorgedragen tijdens de Korpsmaaltijd, waarna de Voorzitter van de Vereniging van officieren mij vroeg een korte reactie te geven. Ik beperkte me daarbij tot jouw opmerkingen over de cultuur van leiderschap van de Oekraïense leidinggevenden waarmee je terecht de vinger op een zeer lelijke plek hebt gelegd. Het is ongetwijfeld, zoals je zelf al schreef, een restant van de houding van de sovjetdoctrine en het ligt voor de hand dat diezelfde houding ook nog bij de huidige Russische troepen valt waar te nemen. Wat dan in de kern een hoofdrol gaat spelen is de MOTIVATIE van de partijen in het gevecht. En ook al heb ik slechts beperkte informatie over de huidige gevechten uit de nieuwsmedia, het is duidelijk dat de motivatie van de Oekraïners vele malen beter is en ook veel hoger moet worden aangeslagen dan van hun tegenstanders, hetgeen niet onbegrijpelijk is; zij weten immers waarvoor de strijd wordt geleverd.
Eigenlijk zie ik daarin ook een belangrijke overeenkomst met het gros van mijn tijd binnen de krijgsmacht. Als je bovengenoemde data ziet, dan weet je dat ik niet alleen vooral tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog heb gediend, maar vrijwel uitsluitend ook alleen maar met dienstplichtigen. Als er iets moest gebeuren aan de houding van dat – niet vrijwillig en zelfs deels onwillige – personeel, dan was het met name ze te motiveren en dat doe je niet door op een afstand van jouw mensen te blijven, maar vooral door ze te laten zien dat je een van hen bent in houding en voorbeeld. Dat hebben vele oudere collegae van ons in mijn jongere jaren trouwens ook moeten leren, want van huis uit was de Engelse leiderschapsdoctrine in de Nederlandse krijgsmacht niet eens zoveel afwijkend van die van de Russen/Oekraïners! Gelukkig zag ook de leiding van Defensie dat al tijdig in en werd de opleiding op de KMA in 1960 mede daarom aangepast en met een jaar verlengd!
Een andere belangrijke overeenkomst van het huidige tijdsgewricht met dat van mij is wel dat de krijgsmacht zich – wat mij betreft gelukkig - weer toelegt op haar eerste hoofdtaak (“Defensie beschermt wat ons lief is”), een taak die mij meer motiveerde dan de 2e taak tijdens operaties buiten het NAVO-grondgebied. Ik wens jou en de hele krijgsmacht toe dat het jullie vergaat zoals het mij verging: ondanks alle spanningen die er zijn geweest gelukkig geen “warme” oorlog!
Ook ik was ooit regimentsjongste, maar ik was dat als Eerste-luitenant! Na de hiervoor genoemde totaal vernieuwde opleiding aan de KMA werden wij onmiddellijk na het officiersexamen bij een paraat bataljon geplaatst [voordien gingen de jonge luitenants allen gedurende twee jaar naar een van de opleidingsdepots en pas daarna als Eerste-luitenant naar de troep]. Maar – en nu komt het – als Tweede-luitenant kon je geen Gardist worden, uitgezonderd de dienstplichtige en nadienende officieren. Tweede-luitenant’s mochten en konden nog wel eens een foutje maken en werden (ik weet niet hoe dat nu is) daarom niet beoordeeld. Maar, bij de Garde mocht je geen fouten maken, zo elitair was toen de gedachte, en dus werd ik bij het bataljon als Limburgse Jager geplaatst en ook beëdigd op het Vaandel van dat Regiment, ook toen in Oirschot! Erg vond ik dat niet, want ik liep met een baret, terwijl de anderen een platte pet moesten dragen! Aan het eind van mijn jaar als Tweede-luitenant mocht ik mijn rekest aan De Majesteit schrijven. Mijn maiden speech hield ik in Tilburg, alwaar toen het diner plaats vond. Waarover ik het heb gehad is me allang ontschoten en ik denk dat jou, met de huidige ervaringen die je nu opdoet, dat niet zal overkomen. Maar zo zie je maar dat ook tradities kunnen wijken voor nieuwe opvattingen.
Thomas, ik denk dat dit voor een eerste reactie en kennismaking meer dan genoeg is. ik wil je nogmaals danken voor en complimenteren met jouw brief en tevens je veel succes en sterkte toewensen met de huidige taak in het VK!
Met hartelijke groeten,
GGM van Leeuwe
Brigade-generaal der Fuseliers b.d.