Het is altijd een plechtig moment, tijdens een herdenking bij het regimentsmonument: het luiden van de bel, als aan- en afkondiging van de minuut stilte. Sinds 2002 is dit (her)ingevoerd door de toenmalige regimentscommandant luitenant-kolonel der fuseliers Harold Jacobs. Hij nam dit gebruik over van het Regiment Van Heutsz, waar hij eerder bij diende. De prachtige bronzen scheepsbel was al eerder aan het monument bevestigd, maar wat is het verhaal erachter?
Van Middelburg naar Pankalan
De scheepsbel is voorzien van de inscriptie Dz Middelburg dz en het jaartal 1785. Volgens het gemeentearchief van Middelburg is de bel vervaardigd door Michiel Everhard. Hij werkte in de klok- en geschutgieterij die gevestigd was in een deel van de Abdijgebouwen(tot 1786). De bel zal vermoedelijk geleverd zijn aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die in Middelburg een belangrijk kantoor had, de Kamer Zeeland. Wanneer en aan welk schip de scheepsklok is geleverd, is helaas nog niet achterhaald. Hiervoor is nog eens diepgaand archiefonderzoek nodig, zeker om de verbindende schakel te vinden die de bel verbindt met onze regimentsgeschiedenis. Pas zo'n 150 jaar laten kunnen we het verhaal van de scheepsbel weer oppakken. De bel deed namelijk dienst op de buitenpost ankalan op West-Java, bij de 3e compagnie van het 6e bataljon (412 bataljon infanterie GRPI) van het Garderegiment Prinses Irene. Pankalan is één van de ver afgelegen buitenposten van het bataljon, dat in 1950, in het kader van de repatriëring, geconcentreerd is in posten op de Poentjak en Buitenzorg. De communicatie vanuit Pankalan met het bataljon is moeilijk en de bevoorrading gaat vanuit de lucht. De kostbare parachutes en containers moeten echter weer per vrachtwagen worden opgehaald. Van gemeentehuis naar regiment. Bij het verlaten van de post Pankalan neemt compagniescommandant kapitein H.Kakebeen de scheepsbel mee en verstuurt deze naar zijn woonplaats Ochten (gemeente Echteld, vanaf 2002 gemeente Neder-Betuwe in Gelderland). De bronzen scheepsklok krijgt een plaats in de hal van het gemeentehuis in Ochten. Het 6e bataljon GRPI scheept in op Dz General Mac Raedz en komt op 23 juni 1950 in Rotterdam aan.
Op 12 april 1980 houdt 6-GRPI voor het eerst een reünie. Daar wordt het idee geboren om bel weer dienst te laten doen bij het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, ter nagedachtenis van de omgekomen makkers. Het reüniecomité, vertegenwoordigd door mevrouw F. Kakebeen-Heggelman (weduwe van de compagniescommandant) en de heer Tien Derksen, diende een verzoek in bij de burgemeester van Echteld om de scheepsbel uit het gemeentehuis over te dragen aan het regiment. De gemeente wilde meewerken en de toestemming was op 10 september 1980 rond:Dz het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om de u bekende klok af te staan aan het museum van de Prinses Irene Brigade. dz Regimentsmonument
Aanvankelijk lijkt het dus de bedoeling dat de bel een plaats in het museum zou krijgen. Later ontstaat een ander idee: bevestiging aan het regimentsmonument, toen bij het 13e Pantserinfanteriebataljon GFPI in de Westenbergkazerne in Schalkhaar. De officiële overdracht vindt plaats op vrijdag 24 april 1981, gelijktijdig met de beëdiging van een aantal officieren. De plechtigheid wordt gecombineerd met een kleine reünie van de 3e compagnie 6-GRPI, waarbij ook andere veteranen die daarbij gedetacheerd waren, zijn uitgenodigd. Mevrouw Kakebeen-Heggelman onthult de scheepsbel op zijn nieuwe plek, stevig verankerd aan het Regimentsmonument. Met de overdracht van de tradities van het Garderegiment Fuseliers van 13 Painfbat GFPI naar 17 Painfbat in 1992, verhuist ook het regimentsmonument van Schalkhaar naar Oirschot. De bel wordt weer netjes stevig bevestigd, als blijvende herinnering aan Dz de omgekomen makkers van 6-GRPI dz en aan alle omgekomen regimentsleden. De scheepsbel heeft zijn plaats gekregen bij de gebruiken van het Garderegiment, na een reis van Middelburg, Pankalan (West-Java), Ochten, Schalkhaar naar Oirschot.
Door Hans Sonnemans, regimentsconservator.